De een gebruikt zonnebrandcrème met factor 30 en de ander met factor 50. Sommigen gebruiken helemaal geen zonnebrandcrème, omdat je anders niet bruin zou kunnen worden. Je hoort allemaal verschillende verhalen, maar wat zijn nou de echte feiten en wat zijn fabels?

Laten we het eerst hebben over wat zo’n factor eigenlijk zegt. De factor zegt iets over het percentage zonnestraling dat de huid bereikt na het insmeren. Factor 30 betekent dat je huid nog blootgesteld wordt aan één dertigste straling. Factor 50 betekent dan dat je huid blootgesteld wordt aan één vijftigste straling, enzovoorts. De factor heeft daarmee invloed op de tijd die je door kunt brengen in de zon zonder te verbranden. Omdat er bij factor 50 minder straling de huid bereikt dan bij factor 30, kun je met factor 50 langer in de zon blijven zitten zonder te verbranden.

 

Dat betekent dus dat je met factor 50 niet echt bruin kan worden?

Fabel!

Dit is een veelvoorkomend misverstand. Een factor zegt namelijk niet zoveel over hoe sterk de bescherming is, maar over hoeveel langer je in de zon kunt blijven zitten zonder te verbranden.

 

Maar dan hoef ik me dus niet in te smeren als ik al bruin ben en nooit verbrand?

Fabel!

Mensen die al bruin zijn geworden door regelmatige zonblootstelling, moeten zich ook blijven beschermen. Een gebruinde huid zorgt namelijk maar voor een zeer lage bescherming.

Ook donkere mensen kunnen verbranden, ondanks dat zij een type ­pigment hebben dat betere bescherming biedt tegen zonnestralen dan het pigment van blanke mensen. Te veel zon kan voor alle huidtypen schadelijk zijn.

 

Klopt het dan wel dat ik me vaker moet insmeren voor een goede bescherming?

Feit!


Het is belangrijk om je zeker elke twee uur in te smeren. Dit omdat je veel zweet in de zon en de zonnebrandcrème ook door handdoekgebruik en zeewater van je huid af kan gaan. En zoals al eerder vermeld, beschermt de crème maar voor een bepaalde tijd, afhankelijk van de factor die je gebruikt.